28 Years Later (2025)
Yes, nog voordat ik er zojuist achter kwam dat er volgend jaar alweer een 28 … Later-film aan komt, vroeg ik mezelf al gekscherend af hoeveel commerciële studiobazen er inmiddels een strakke plasser kregen bij de gedachte aan een Alpha vs. Predator-franchise. Waarmee ik eigenlijk ook direct m’n enige lichte ‘kritiek’-punt benoem op dit derde deel in een franchise die 23 (!!) jaar geleden begon met 28 Days Later. Boyle en scenarist Alex – Ex Machina, Devs (tv), Warfare – Garland vertellen namelijk een goed gebalanceerd, rustig opgebouwd verhaal met een paar gruwelijk vette momenten, die bij ons als kijkers misschien wel heftiger overkomen dan bij de inmiddels vrij murw gebeukte overlevers op dat grote Britse eiland, dat vanwege een ‘rage virus‘ door de rest van de wereld in quarantaine is geplaatst…
Het verhaal
Waar de eerste sequel net een half jaar na het eerste deel plaatsvond, zijn we nu dus (duh…) 28 jaar later. Al begint dit derde deel wel met een iedere-ouder-laten-panikerende-scène over een stel mega-bange kids dat door de Teletubbies op tv moet worden afgeleid van de horror die zich buiten afspeelt. Dat lukt totaal niet, en tussen die bange oogjes vallen vooral die van Jimmy op…
Een nogal religieus-apocalyptische scène later zien we de titel als exposé in beeld verschijnen, waarna we dus bijna drie decennia later zien we hoe Jamie (Aaron – Kick-Ass, Nosferatu – Taylor-Johnson) z’n twaalfjarige zoon Spike (Alfie Williams) wekt voor zijn grote dag: hij mag voor het eerst met papa naar het vasteland om te gaan ‘verzamelen’. Wat blijkt namelijk: een aardig georganiseerde groep overlevers heeft z’n plek-van-hoop gevonden op een eiland voor de Britse kust, dat de helft van de dag (bij vloed) volledig en dus veilig is afgesloten van het Britse vasteland.
Zo gezegd, niet direct zo gedaan, want Spike’s bedlegerige moeder Isla (Jodie – Killing Eve (tv), The Last Duel – Comer) schiet in grote paniek bij de gedachte alleen al. Maar wat blijkt: Isla lijdt ook aan ogenschijnlijke psychoses, waarin ze in haar zoon ook af en toe haar vader ziet. Dus besluit Spike om maar een leugentje voor haar bestwil te vertellen, waarna de tocht over het drooggevallen zee-pad volgt.
Eenmaal op het vasteland krijgt Spike al vrij snel kans om z’n eerste ‘kill’ te plegen: er is een zombiesoort die als ‘laag en traag’ is bestempeld, doordat ze als soort obesitas-baby’s over de grond kruipen. Maar die eerste dood gaat niet 100% vlekkeloos, en het veroorzaakte geluid lijkt de aandacht te trekken van iets waar zelfs papa angstig van wordt. Niet veel later weten wij als kijkers ook meer over de zogenaamde ‘alfa’s’: grotere, sterkere en vooral slimmere zombies die als leidersfiguren hele hordes lijken aan te sturen. Maar ergens is dat voor Spike direct allemaal bijzaak, als hij een groot kunstmatig vuur aan de horizon ziet, en niet veel later ontdekt dat een doorgedraaide arts daar mogelijk nog altijd weet te overleven. Want bij het woord “arts” denkt hij enkel nog aan hoe hij mama dan mogelijk alnóg kan redden van haar onbekende ziekte…
“Wát is het verhaal hier?“
Ja, dat schoot na een half uur wel door m’n hoofd. Normaliter wordt in film in het begin vrij duidelijk gezet wat het ‘probleem’ is dat de hoofdpersoon tijdens de film het hoofd moet gaan bieden, zodat je als kijker een vertrouwd pad uitgestippeld ziet worden. Maar hier gebeurt dat zeker niet zo standaard als je gewend bent van meer risicoloze Hollywood-producten. Waardoor ik dus een paar keer moest denken aan twee of drie van de allerbeste afleveringen uit The Walking Dead (tv), maar qua vibe moest ik ook wel even aan Garlands eigen Annihilation en aan het meer recente The Gorge denken. Dat je dus heerlijk meegevoerd wordt in een nogal dystopische wereld en je je volledig onder kunt dompelen in de nieuwe toekomstvisie, dromen en zelfs hoop van de karakters.
En dát maakt de scènes met soldaat Erik ook ineens geweldig – spoiler alert. Want het moment dat je in zo’n film ineens een iPhone ziet met nog maar 1% batterij (wat niet uitmaakt, want bereik is er op dat eiland toch niet), of dat Erik in z’n uitleg rekening moet houden met iemand die dus nog nooit van internet, smartphones of bijna zelfs foto’s heeft gehoord, dat creëerde wel een goed ongemakkelijk contrast. Een contrast dat dan weer heerlijk weggelachen werd met Spike’s opmerking over de lippen van de zogenaamde vriendin van Erik – einde spoiler alert. Sowieso tonen de makers wel hun (terechte) zelfvertrouwen in hoe deze Erik bijvoorbeeld geïntroduceerd wordt. Volledig passend bij de chaos van zo’n zombieplaag was ik namelijk wel even verward toen ik die scène zag. Vragen als “Is dit weer een flashback, is er toch nog ergens een legereenheid ‘intact’, …, …?” schoten door m’n hoofd, en dat licht verwarrende vergrootte mijn betrokkenheid bij/in het verhaal heerlijk subtiel…
Cast & crew
Nieuwkomer Williams houdt zich ogenschijnlijk met gemak staande, en dat is belangrijk, want ik denk dat hij de dragende kracht van de nieuwe 28 Years Later-trilogie moet/zal worden. Yes, ik lees net dus ook pas dat zo’n beetje ‘al’ mijn (geringe) kritiek op deze film waarschijnlijk weggevallen zou zijn, als ik vooraf had geweten wat Boyle-Garland van plan zijn. Alhoewel: dat had me mogelijk ietwat cynischer gemaakt als ik dat vooraf geweten had. Want in essentie zie ik toch het liefste op zichzelf staande, afgeronde verhalen, zonder dat makers ons als kijkers moeten ‘pleasen’, zodat we volgend jaar weer terugkomen. Zo’n “moeten” beperkt toch altijd de ‘vrijheid’ van een maker. Maar ja, als de makers het zelf beslist hebben, who the f… is Filmofiel dan om daarover te zeuren..?
Ik vond het goed om Comer een keer in een wat kwetsbaarder rol te zien (alhoewel die ene ‘slaapwandel-scène’ wel interessante potentie voor nog meer vetheid had…), en de bij haar ziekte horende verwarring speelt ze ook goed overtuigend. Logischerwijs geholpen door de regie van Boyle, wat je ook zeker voelt bij Williams’ performance. Dat Taylor-Johnson goed past in actierollen, dat toont hij natuurlijk al sinds die Kick-Ass-films, maar ik was het ‘aangenaamst verrast’ toen Fiennes’ karakter ten tonele verscheen: misschien toch wel de interessant-vetste rol in de film. Al probeert Jack – Sinners, Starred Up, Eden Lake – O’Connell daar nog een stokje voor te steken…
Final credits
Ja, dat ik nu achteraf voel hoe alle losse eindjes vrij eenvoudig kunnen worden ‘opgelost’ in de volgende delen, dat maakt me wel nieuwsgierig. Juist omdat deze film – na die paniekouders-opening – behoorlijk rustig aan het vertellen slaat, en je dus ook goed meevoert in het dystopische “tijd heelt dus níet alle wonden“. En daardoor zorgen die Erik-scènes er nu een paar dagen na het zien van de film wederom voor hoe Boyle en Garland dat vertrouwde gevoel van “Het is maar film, dus je kunt lekker meegaan!” toch wel heerlijk doorbreken. En hoe ‘klein’ dat ook is: je voorstellen dat zoiets op dit moment in een soeverein maar dus ook ‘afsluitbaar’ land zou gebeuren, dat verhoogde mijn emotionele betrokkenheid wel. Mogelijk kun je in deze film wel een parallel zien met hoe wij als westerlingen ook wel liever wegkijken van plekken waar niet-westerlingen aan hun eigen lot worden overgelaten…? Hoe het ook zij: het maakt de film onbewust wel relevanter, of je zulke parallellen nou ziet/voelt/zoekt of niet…
En mócht je wél meer plot-zaken willen weten, check dan de castlijst van het tweede deel (28 Years Later: The Bone Temple), en je weet welke bij-bij-bijrol-acteurs in dat deel ineens meer screen time gaan krijgen. Ook ontdek je dan direct dat Boyle het acteerstokje heeft overgegeven aan Nia DaCosta, die we kennen van o.a. Candyman en The Marvels…