Amsterdamned II (2025)
Bijna 40 jaar na het verschijnen van één van Nederlands ‘culterigste’ actiefilms komt Dick Maas nu met deel II, dat zich ‘slechts’ 30 jaar later afspeelt. Vermakelijk, echt Maasiaans Nederlands in hoe ‘wij’ overál over moeten kunnen praten, ongeacht welke gevoeligheid dan ook, maar ik kreeg ergens ook het gevoel dat Maas geen take extra lijkt te doen als iedereen zijn, haar, of hun zinnen (inhoudelijk) afdoende heeft opgezegd. Daarnaast wordt des te duidelijker dat Maas een vieze smaak in z’n mond lijkt te krijgen als je aan ‘m vraagt waar z’n films in essentie over gaan, maar was hij niet altijd meer een vinger-op-die-totaal-vrijzinnige-Amsterdamse-vibe-legger dan iemand met een ‘boodschap’..?
Met andere woorden: nostalgisch in sfeer, en bij vlagen ook wat ‘boomer-ig’ qua grappige oneliners. Maar ook met een paar opvallend prachtige droneshots over Amsterdam en haar grachten (Maas is wel een vakman met duidelijke ‘formule-kennis’) en schijnbaar ook nogal wat AI-shots (om de kosten te drukken?).
En een behoorlijk overtuigende Holly Mae Brood…
Het verhaal
Volgens een irritante Amerikaanse toeriste (Lesley Grant) is Amsterdam nogal afgegleden naar een vieze, oude stad, waar ze met haar vreemdgaande vriend (Vaughn – Venom: Let There Be Carnage – Johseph) een romantisch boottochtje bij middernacht maakt. Hun Heineken-drinkende kapitein lijkt z’n baan ook niet super-serieus te nemen, waarmee het trio dus de ideale ‘openingsdoden’ van een Dick Maas-film zijn. Zeker als na de gruwelijke ontdekking van hun lijken de eigenzinnige politiecop Tara Lee (Brood) wordt geïntroduceerd met een opvallend motorhelm-shot. Al snel denkt ze richting “Zou het een duiker zijn?“, en als haar baas dit hoort, herinnert hij zich natuurlijk die seriemoordenaar uit het eerste deel.
Wat de ideale overgang vormt naar een shot van een prachtig huisje in de Limburgse heuvels, waar Eric Visser (Huub Stapel) inmiddels van z’n pensioen geniet. Voor de jongere lezers: Visser is de politieagent die in het eerste deel het onderzoek leidde. Tara’s baas heeft hem inmiddels gebeld, en toevallig zou Visser toch net volgende week naar A’dam moeten om een medaille opgespeld te krijgen. Nu vertrekt ie een week eerder, waardoor de jong-oud strijd tussen Tara en haar voorganger natuurlijk direct gezet wordt.
Als blijkt dat Visser echter wel wat extra ingangen en aanwijzingen weet aan te boren, ontdooien de twee. Maar tegelijkertijd komt er een DNA-onderzoek aan de oppervlakte waaruit blijkt dat die zaak van 30 jaar geleden mogelijk helemaal nooit zo goed is opgelost als toen gedacht werd. Zou dat ook ergens de reden zijn dat de film wat ‘anticlimactisch’ eindigt…

“Voor boodschappen ga je maar naar de Albert Heijn!”
Ik wilde eigenlijk ‘scoren’ met de opmerking: zou Maas zelf wel weten waar zijn verhaal heen gaat, of wat hij ermee wil zeggen? Maar toen herinnerde ik me Huub Stapels opmerking over Maas bij Eva Jinek afgelopen week, wat de kop boven deze alinea vormt. Met andere woorden: ik kan het wel jammer vinden dat je naar het eind van de film nogal een anticlimax voelt, en je afvraagt of Maas zelf überhaupt wel weet hoe hij z’n verhaal wil eindigen, maar mogelijk maakt hem dat echt geen donder uit. Hij wil gewoon iets vets maken, af en toe een tong in cheek-grapje maken (veelal ouwelullengrapjes, maar dat is hij natuurlijk ook ;)), en tonen hoe je met hard werken een veel duurder uitziende film kunt maken dan je budget toelaat. Met andere woorden: ik vind z’n werkwijze wel gaaf, maar ik beoordeel film toch nog altijd vooral op wat de makers ermee willen ‘vertellen’. Mogelijk zie ik het medium daarmee iets teveel als ‘kunstvorm’; Maas lijkt de overtreffende trap van nuchterheid te zijn in dezen, die de woorden “film” en “kunst” waarschijnlijk nooit in één zin wíl zien..?
En hij lijkt daar zo’n ‘hekel’ aan te hebben, dat hij misschien juist wel bewust net doet alsof hij niet weet waar z’n verhaal ooit nog heen zou moeten gaan. Want waar je als serieuze filmkijker direct ook verhaaltechnisch wat vragen voelt opborrelen bij dat allerlaatste shot, voelt het ook ergens aan alsof Maas hier bijna bewust recensenten zoals ik wil ‘pesten’. Zo van: “Ik weet dat het allemaal wat drijfzanderig aanvoelt qua verhaallijnen, maar fuck jou en je conventies daarover…”
Cast & crew
Natuurlijk weet Maas wel hoe hij vrouwen aantrekkelijk in beeld moet brengen. Al lijkt dat bij Brood niet zo lastig, want – volledig passend bij deze film – ze is ook wel heerlijke eye candy. Klote dat ik met de daaruit volgende glimlach op m’n gezicht wat lastiger ’terug’ kan naar haar acteerprestatie, want haar schone toughness verblindt dan wat. Haar karakter in de film is ook typerend ‘klassiek’: een loner die ook genoeg eigen shit heeft, maar daar wel als stoere motormuis mee omgaat. En ze speelt dus een politieagent die na haar werk gewoon een dikke joint opsteekt, want hey: het is wel Amsterdam hè! Voor Stapel voelt het meer als ‘werk’. Werk dat ie graag doet hoor, en waar hij ook op z’n 70e nog altijd één van de besten in is in Nederland, maar ook met een enthousiasme-beperkende-nuchterheid van het ‘doe maar gewoon!’ Verder valt wel op hoeveel bekende koppen voorbij (wilden) komen, want ik weet niet of iedereen die vrolijke ex-miljonair uit de bekende Telfort-reclames herkende in de rol van Dolly Double Dutch. Pierre Bokma is wel wat herkenbaarder als verstrooide professor, die overigens op de proppen komt met de stadslegende De Bullebak. Dit was een waterspook of -monster dat tot halverwege de 19de eeuw vooral te dicht langs de gracht lopende kinderen zou hebben gegrepen. En daarmee ga ik dan direct naar de fysiek nogal onmogelijke acties die de bad guy in de film uitvoert, wat voor zo’n stadslegende natuurlijk nul probleem zou zijn. Maar nee Filmofiel: het is niet de bedoeling dat je hier langer over nadenkt..!
Volgens producent Huub Stapel zijn de rechten van dit vervolg inmiddels verkocht aan zo’n 60 landen, maar dat zei hij voorafgaand aan de release van de film, en dat kan dus ook een commerciële ‘overdrijving’ zijn geweest. Maar ik kan me goed voorstellen dat er veel landen geïnteresseerd zijn in een film over Amsterdam – nu wel ook vrijwel volledig in Amsterdam opgenomen (en niet veelal in de Utrechtse grachten, zoals in het origineel) – want onze ‘vrijheid’ is toch nog altijd opmerkelijk voor velen. En zoals ik al zei: de droneshots zijn echt opvallend goed. Natuurlijk kan daarin ook al flink wat AI gebruikt zijn – al zie je in één shot wel heel duidelijk twee toevallige voorbijgangers naar de drone kijken – maar het valt wel op. Niks vergeleken met ‘het shot’ uit El secreto de sus ojos uit 2009, maar dat ik alleen al aan die Oscarwinnaar moest denken, is al best een compliment. Qua AI heeft Maas zelf ook toegegeven dat hij bepaalde onderwatershots anders nooit binnen budget had kunnen inzetten, en misschien is inderdaad wel het grootste compliment: qua actie en sensatie voel je weinig van het beperkte budget waarmee Nederlandse filmmakers toch nog bijna altijd móeten werken. Okay, het budget van € 6,5 miljoen maakt dit nog altijd één van de duurdere producties van de laatste jaren, maar dat komt net zo goed doordat er in Nederland gewoon niet zoveel van dit soort actiethrillers (meer) wordt gemaakt…
Final credits
En mede daarom gun ik deze film, en de Nederlandse filmscene overall ook alle succes. Dus als Stapel oproept dat iedereen deze film in de bioscoop moet gaan zien, dan steun ik dat graag. Weet echter wel: het is niet zo dat IMAX ook maar iets toevoegt aan je beleving. Bij mij was ’t juist wat omgekeerd: ik vond het geluid wat ‘zacht’ staan (zeker in contrast met wat ik normaal in een IMAX-zaal ervaar), maar de film zelf lijkt ook niet z’n maximale ‘sensatie-potentie’ in te lossen. Ik vond het wat ‘vlakjes’ worden, wat deels komt doordat ik nergens achterover geblazen werd door het vette geluid of zo, denk ik.
Die IMAX-zaal was overigens voor 98% gevuld met 45-plussers, wat natuurlijk niet zo raar is, want hoe vermakelijk is deze zónder alle verwijzingen naar het eerste deel?
Volgens de meeste jongeren meer dan afdoende hoor, want de algemene vibe bij het verlaten van de zaal was best positief. Dus waarom zou ik als recensent dan ‘moeilijk’ doen hè..?
