Flypaper (2011)

Zet Tim Blake Nelson (uit o.a. O Brother, Where Art Thou?, maar ook regisseur van Leaves of Grass), Pruitt Taylor Vince (met die altijd bewegende ogen, uit o.a. Natural Born Killers) en Jeffrey Tambor (Pollock, The Hangover, Slipstream…) bij elkaar, en je zou zo een hele vette ‘American indie’ kunnen maken. Voeg daar Ashley Judd, Patrick – Grey’s Anatomy – Dempsey, Mehki Phifer en nog wat onbekende acteurs aan toe, gooi daar de regisseur van Stuart Little en The Lion King en de schrijvers van The Hangover tussen, en de kans is vrij groot dat het een film wordt die nogal lastig te balanceren is.
Uiteindelijk is dat Rob Minkoff ook niet echt gelukt, al is de film best vermakelijk. Maar ik denk dat ie het op DVD een stuk beter zal gaan doen dan in de bioscoop…

Ik had de trailer al een paar keer gezien, en die maakte me lichtelijk nieuwsgierig naar de film. Een paar zeer grappige one-liners passeerden de revue in de trailer, en die passeren ook de revue in de film. En daar voel je hopelijk al een beetje m’n grootste kritiek: er gebeurt veel, maar het hangt wat losjes aan elkaar, waardoor het nergens echt een samenhangende film wordt. Zo achteraf heb ik meer het gevoel dat van het materiaal uit de film drie afleveringen van een 12-delige tv-serie goed had kunnen vullen. Zo’n serie die af en toe hilarisch is, af en toe behoorlijk lomp en hard, maar op momenten ook licht romantisch…

Het verhaal: Tripp (Dempsey) is een nogal neurotische klant bij de bank. Als hij net is geholpen door Kaitlin (Judd), komen er ineens twee (!) teams van bankovervallers de bank binnen. Het ene team wordt gevormd door echte professionals met alle state-of-the-art equipment, het andere team door Peanut Butter (T.B. Nelson) en Jelly (P.T. Vince). Inderdaad: dat zijn twee hillbillies die besloten een bank te gaan overvallen en met C4-explosieven, die ze niet helemaal snappen, de pinautomaten op te blazen.

Het zal duidelijk zijn dat het nogal verwarring oplevert, twee overvallen op hetzelfde moment. Maar de bemoeizieke Tripp stapt onbevreesd naar voren tijdens de ‘Mexican standoff’, en overtuigt de teams dat ze toch best gelijktijdig hun zaakjes kunnen regelen. Het pro-team de kluis, de boertjes de pinautomaten. Zo gezegd, zo gedaan, ware het niet dat Tripp het niet kan verkroppen dat hij de situatie niet vertrouwt. Of mogelijk heeft ie last van een soort autisme waardoor hij de wereld om hem heen MOET ordenen, en dat ie daarom MOET weten hoe het precies zit. Maar goed ook, want anders hadden we geen film gehad.
Wat volgt is een opeenvolging van situaties die je als kijker moet intrigeren, maar tevens moet verwarren. Tripp is ons dan telkens net één klein stapje voor in de oplossing van het probleem, onderweg ook nog verliefd wordend (why???) op Kaitlin. En natuurlijk gebeurt er niks in de film wat achteraf gezien geen bijdrage moest leveren aan de resolutie van de film…

Ja, uiteindelijk lijkt de aandacht van de schrijvers veel teveel bij het plot gelegen te hebben. Zo van: “Als we dit en dit en dit en dit en dit nou eens laten gebeuren? – Ja, vet!. En dat het dan zo en zo in elkaar past, en dus op het einde pas… ehm… Ja, zo doen we het!”. Daarna zijn ze die ‘kale’ structuur flink gaan vullen met karakters, situaties en grappen, maar daar lijkt het alsof bij sommige ideeën het ‘coole’ of ‘vette’ belangrijker was dan de vraag of het paste in het verhaal.
Het resultaat is dat de film eigenlijk net te kort is om alles bevredigend uit te werken, en de grappen staan teveel op zichzelf. Natuurlijk zijn Peanut Butter en Jelly leuke karakters om te spelen, maar bij elke onhandige actie dacht ik weer: “Oh ja, dit is geen serieuze plotfilm, want die malloten staan ook in het scenario”.
En het ironische is dat, doordat deze ‘film-opvul-elementen’ niet 100% uit de verf komen, de afwikkeling van het plot – dat toch aardig lijkt te ‘kloppen’ – je aan het einde van de film niet het beoogde euforische gevoel geeft. Want als ik eerlijk ben, interesseerde me dat plot op het einde ook niet meer zoveel…

Ik merk dat hoe meer ik typ, hoe meer ik wil gaan zeuren. En ik las net dat het scenario zeker wel geschreven is door de schrijvers van The Hangover, maar wel al meer dan tien jaar geleden. Voor de marketingmensen natuurlijk enorm bevredigend dat ze “from the writers of The Hangover” op de poster kunnen zetten (de NLse poster gebruikt overigens exact dezelfde lettertypes en kleuren als de poster van The Hangover!), maar nu snap ik ook beter wat er mis gaat met de film. Het scenario bevat nogal wat beginnersfouten, en was daarom ook nog niet echt ‘af’. Maar door het ontzettende succes van The Hangover kregen ze het nu dus wél verkocht.

Twee films waar ik tijdens Flypaper aan moest denken: Inside Job, van Spike Lee, wat een véél betere bankoverval-plotfilm is, en Welcome to Collinwood, een veel hilarischere en zelfs ‘slappe-lach-opwekkende’ film over ontzettend domme criminelen…

IMDb: http://www.imdb.com/title/tt1541160

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *