D’Ardennen (2015)

Mogelijk is het wel de bescheidenheid van de meeste Belgische filmmakers die hen juist zo succesvol maakt (bijvoorbeeld t.o.v. veel Nederlandse makers), want ook al is D’Ardennen zeker niet de beste of meest opmerkelijke Belgische film van de laatste jaren, hij maakte mij als Nederlander wederom jaloers. Mogelijk dus wel vanwege de twijfel, die de jonge regisseur Robin Pront in interviews zegt gevoeld te hebben tijdens het maken van de film, want ondanks het wat naar Amerikaanse films neigende einde is dit het type film waar ik in Nederland eigenlijk alleen Alex van Warmerdam toe in staat zie. Zie deze film mede daardoor ook als een mix van Borgman/Schneider vs. Bax en Fargo, met een vleugje The Place Beyond the Pines. Al zal Pront dus waarschijnlijk blozen bij het lezen van deze vergelijkingen. Terwijl ik me direct na afloop overigens wel afvroeg waarom ik ‘m eigenlijk in een filmhuis moest zien. Maar mogelijk dacht ik dat dus vanwege dat ietwat afwijkende einde…

Het verhaal
Kenny (Kevin Janssens) en Dave (Jeroen Perceval) zijn twee broers die ooit op het verkeerde pad zijn geraakt. Of het drugs, opvoeding, sociaal-economische achtergrond of een combinatie daarvan is weet ik niet, maar wat direct duidelijk wordt is dat Kenny de schuld op zich heeft genomen van een mislukte beroving, waardoor Dave in alle vrijheid z’n leven in een nieuwe richting kon sturen. Wat Kenny echter niet weet, is dat Dave hierbij inmiddels de liefde van Kenny’s ex Sylvie (Veerle Baetens) voor zich heeft gewonnen, en dat is iets wat de geliefden zo voorzichtig mogelijk aan Kenny kenbaar willen maken. Maar als Kenny vrij komt uit de bak, en eigenlijk direct tracht Sylvie weer voor zich terug te winnen, voel je die continue angst in vooral Dave, want hoe gaat Kenny reageren..?
Uiteindelijk leidt het verhaal de broers naar de titulaire Ardennen, waar Kenny zich met de hulp van z’n voormalig celgenoot Stef (Jan Bijvoet) ergens van moet ontdoen, en dan is de film van een sociaal-realistisch drama al behoorlijk omgeslagen in een misdaadthriller, waarvan de afloop ongewis is…

Menselijkheid boven plot
Meer wil en hoef ik eigenlijk ook niet over het verhaal te vertellen, want het plot is minder van belang dan de manier waarop de scenaristen Pront én Perceval (die z’n eigen theaterstuk herschreef naar een filmscenario) menselijkheid in alles hebben weten te verweven. Nu vroeg ik me als kijker wederom af waarom Dave en Sylvia niet direct eerlijk waren, maar ja, dat zit mij wel vaker in de weg. Want dat verzwijgen van zaken die te lastig zijn om te vertellen toont vaak juist een menselijkheid, althans: in de betere film. Er zijn genoeg films waarin het als een ‘lui’ plot-hulpmiddel wordt ingezet. Mogelijk ben ik zelf wel veel te makkelijk/open in alles wat ik vertel, en verwacht ik dat daarom ook van anderen, maar de mooiste tragedie zit hem natuurlijk juist in de imperfectie in dezen. Iets wat ik met liefde “menselijkheid” noem, en waarvan ik mezelf ook graag afleer om daar mensen op te beoordelen.

D'Ardennen-recensie: wederom zo'n Belgische film waar wij Hollanders jaloers op kunnen zijn...

Veramerikanisering…
Waar ik overigens wel op hoop, is dat de lichte trend naar het veramerikaniseren van de Belgische film niet doorzet. Direct na afloop vroeg ik me namelijk af waarom deze in de filmhuizen draaide, zoals ik me ook ooit afvroeg waarom het Noorse Headhunters (a.k.a. Hodejegerne) tijdens een PAC-festival draaide, als in: was dit niet gewoon een misdaadthriller zoals ze die in Hollywood ook maken? Dat de reden dat ie in filmhuizen draaide puur z’n Belgische achtergrond was? Inmiddels ben ik twee weken verder en voel ik aan alles dat juist het eerste uur die arthouse-setting zeker wel valideert, maar films als Loft en bovenstaande Headhunters zijn eigenlijk gewoon Hollywoodfilms, maar dan niet gemaakt in Hollywood. Dat gevoel had ik lichtjes ook bij Black, dus vandaar dat ik wat vrees voor veramerikanisering. En de échte reden dat ik daarvoor vrees is dat ik Belgische films juist meer waardeer dan Nederlandse, omdat het in Nederland bij veel filmmakers wél aanvoelt alsof ze het liefste risicoloze Hollywoodachtige films maken. Iets waar ik overigens ooit behoorlijk in ‘gesteund’ werd door een commercial van de Nederlandse Filmacademie, die mij letterlijk het gevoel gaf, dat als je een opstapje naar Hollywood wilt hebben, de Filmacademie de ideale weg was. Natuurlijk een wat ongenuanceerde uitspraak, maar ergens past die wel bij m’n algehele kritiek op de gemiddelde Nederlandse film, waar originaliteit mogelijk net zo ver te zoeken is als in de gemiddelde Hollywoodfilm.

Maar terug naar D’Ardennen, want die film verdient dus heel wat meer krediet dan ik direct na afloop dacht. De titel lijkt volgens mij niet voor niets zo op de achternaam van de beroemdste Belgische filmmaker-broers, die bekend staan om hun sociale engagement. Iets wat op tragikomische wijze mogelijk ook het succes van een film als Aanrijding in Moscou verklaart, ook al zo’n pareltje van onze zuiderburen. Hier is de humor zeker niet afwezig, maar draait het dus vooral om de tragiek van een stel broers (en hun love interest), waarbij je al vrij snel aanvoelt dat het nooit goed kan aflopen met die twee. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze gewoon te beschadigd zijn, om wat voor reden dan ook.

Cast & crew
Pront wordt daarin ontzettend goed geholpen door z’n acteurs, al verdient hij als regisseur natuurlijk ook veel credits. Janssens speelt het meest rotte karakter in de film (althans: onder de hoofdrolspelers), met compleet passend post-gabber-kapsel, obscure littekens en een donkere blik waar ik normaliter graag omheen loop. Baetens toonde in The Broken Circle Breakdown haar klasse al, maar lijkt hier nóg kwetsbaarder. Mogelijk ook omdat ze flink afgevallen lijkt, wat haar gezicht beter laat passen bij de (ex-)junk die ze speelt. Jan Bijvoet herken je als leider van die zonderlinge slechteriken in Van Warmerdams Borgman, maar ik ben vooral ontzettend benieuwd naar die Oscargenomineerde Colombiaanse film waarin hij speelt: El abrazo de la serpiente, waarin hij in de Colombiaanse Amazone als wetenschapper onderzoek doet naar ayahuasca. Naast hem speelt Sam – ‘Windman’ in Any Way the Wind Blows – Louwyck de meeste opvallende rol in de film, namelijk die van Stefs liefje Joyce, die uiteindelijk toch wat minder lief blijkt dan z’n travestietenrol doet vermoeden.
Zoals ik hierboven al schreef: Jeroen Perceval, die je ook kunt kennen uit films als Rundskop én Borgman, schreef dit verhaal ooit voor het theater, en herschreef het met Pront naar een filmscenario. Mooi om te zien hoe hij in interviews een zeer open en relaxte vriendelijkheid tentoonspreidt, terwijl hij in de films waarin ik hem ken vaak juist een stille binnenvetter speelt. En dan Pront – inmiddels 28 jaar oud, maar aan deze film begonnen op z’n 24e – die hier z’n speelfilmdebuut maakt. Erg knap om te zien hoe de film juist een zelfvertrouwen uitstraalt, terwijl hij in interviews dus mooi bescheiden over komt. Volgens mij echt iets waar menig wannabe filmmaker zich aan kan spiegelen, want is onzekerheid en twijfel niet juist noodzakelijk om écht iets goeds te kunnen maken..?

Final credits
D’Ardennen is bij vlagen ook erg lomp, zeker na de genre-switch, zo’n half uur voor het eind van de film. Een switch die Pront zelf erg leuk vond om te schrijven, wat z’n voorliefde voor het door Tarantino geschreven From Dusk Till Dawn toont (alhoewel het nergens zó over the top gaat hoor). En dat zelfs dat onnodig lijkende subplotje van die ontsnapte struisvogels de film totaal niet laat ontsporen, dat komt dus vooral doordat je in het eerste uur zo’n sterk en menselijk beeld hebt gekregen van de driehoeksrelatie in de film.
En dat die relatie niet kon blijven bestaan, dat was mogelijk zó invoelbaar, dat ik me er zelfs ongemakkelijk bij ging voelen. En ja, dat is gewoon erg knap gedaan…

IMDb: http://www.imdb.com/title/tt2586118

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *