The Smashing Machine (2025)
“The story of legendary mixed martial arts & UFC fighter Mark Kerr.“, aldus de waargebeurd-verhaal-synopsis van deze nieuwe van Bennie – Uncut Gems, Good Time – Safdie, met een Oscarnominatiewaardig optreden van Dwayne ‘The Rock’ Johnson. Oftewel: hét verhaal van de man(nen) die UFC op de kaart zette(n), nog vóórdat het een miljoenenbusiness werd. En vergelijkbaar met hoe bovenstaande jou mogelijk wat conventies doet verwachten, merkte ik tijdens de film dat Safdie juist met mijn verwachtingen speelde, en daarmee vooral zelfverzekerdheid toont. Het vertrouwen van een ‘nieuwe’ maker, ditmaal zonder z’n broer Josh op de regiestoel naast hem. Hier zou een ‘broertje dood’-woordgrap kúnnen zitten ergens, maar ik wil vooral opmerken dat zulke waargebeurde verhalen meestal in een vrij standaard-formule-mal worden gepropt, waarin drama vaak wordt aangezet en/of -aan toegevoegd. Zodat alles wat ‘vertrouwder’ verloopt. Maar gelukkig is Safdie dus zelfverzekerd genoeg om dat niet te doen…
Het verhaal
Dat het verhaal zich afspeelt nog voordat vechters hier schatrijk van konden worden, dat blijkt wel uit het opvallende aantal keren dat zo duidelijk mogelijk over een “life changing amount of money” wordt gesproken richting het eindgevecht in de film. Maar The Smashing Machine is dus ook een film die gewoon midden in het leven van worstelkampioen-turned-MMA-vechter Kerr (Johnson) valt, die in een interview dus vooral over de begindagen van het Ultimate Fighter Championship vertelt. Maar in het volgende shot zijn we ineens in het huis van Kerr en vriendin Dawn (Emily – The Fall Guy, Oppenheimer – Blunt); niks geen introductie in hoe hun relatie ontstond. Wat wel direct duidelijk is, is dat ze beiden veel voor elkaar willen doen, maar daar ook nogal wat fouten maken. Als in: dit zijn geen perfecte filmpersonages, maar mensen…
Mark staat onder contract bij Pride, een Japanse vechtsportorganisatie (weinig relatie met kickboksorganisatie Glory) die zo’n tien jaar toonaangevend was, en die er toentertijd alles aan deed om de sport populair te maken. We volgen dus ook hoe de regels continu veranderen, maar vooral ook hoe Mark zich hierin staande tracht te houden. Iets wat lastiger wordt na z’n eerste verliespartij ooit, waarna/-door hij ook verslaafd raakt aan mega-pijnstillers, oftewel opiaten.
Maar voordat je denkt dat het dus zo’n standaard-comeback-verhaal wordt, blijkt Marks beste vriend en trainer Mark Coleman (voormalig UFC-vechter Ryan Bader) Marks plek wat over te nemen, terwijl Mark na z’n rehab weer gaat trainen met ‘onze eigen’ Bas (Bas Rutten), die z’n commentatorschap dus wat vertroebelt door één van de grootste sterren uit de sport te trainen. En ja, ook dát is met Rocky-achtige trap-ren-montage, die echter ook weer niet zo dramatisch spectaculair is als je zou kúnnen verwachten. Want had ik al gezegd dat The Smashing Machine juist níet in al die conventie-valkuilen valt die wel degelijk aanwezig zijn..?

‘Fijne’ confrontatie
Nu is het voordeel van waargebeurde verhalen meestal dat het echte leven ook geen formule volgt, en zulke films dus in de basis vaak al ‘uniek’ zijn. Maar toch ga je als maker bij zo’n waargebeurd verhaal altijd op zoek naar voor kijkers herkenbaar drama. En als je dan weinig zelfvertrouwen hebt, of voor een studio moet werken die risico’s wil vermijden, dan ga je juist die herkenbaarheid vergroten. Maar dáár lijkt Safdie zich hier dus extra bewust van, en zelfs wat mee te ‘plagen’. Hij toont ze namelijk wel, doet ook net alsof hij ermee aan de haal gaat (op die herkenbare, standaard wijze), maar gaat er dan juist niet in door. Waardoor ik dus wederom merkte dat mijn denkgeest me wel eens in de weg kan zitten. Dat was waarschijnlijk ook het geval bij Good Time (waarvan ik de high praise niet echt begreep) en ook een beetje bij Uncut Gems. En ook bij The Smashing Machine voelde ik weer wat kritische gedachten opkomen, totdat ik me besefte dat die kritiek vooral gekoppeld was aan mijn filmconventies, en daar lijkt Bennie dus dat spreekwoordelijk broertje dood aan te hebben.
Daarnaast mag Safdie zich ook wel gelukkig prijzen met het hoofdkarakter, want Kerr wordt overduidelijk wijzer neergezet dan echt elke UFC-vechter die ooit op tv geïnterviewd is. Vanaf de eerste scène hoor je al hoe hij ‘vechten’ als soort een spiritueel pad ziet, in hoe het hem emotionele dingen laat ontdekken; “Wat is verliezen?“, “Waarom voelt het gelukzalig als een ander zich aan je onderwerpt?” e.d. vraagt ie zich in voice-over hardop af.
Cast
Dat dit een passieproject was van voormalig WWE-vechter Dwayne Johnson, dat voel je aan alles. Kerr was bij mij een totale onbekende, maar dat zal voor Johnson dus niet het geval zijn geweest. En ook al komt een deel van zijn performance wel voor rekening van hair & make-up artist Kazu Hiro, die voor Darkest Hour en Bombshell reeds een Oscar won, laat die Oscarnominatie voor Beste Mannelijke Hoofdrol maar komen.
Daarnaast is ook Blunt goed op dreef, wat overigens ook komt doordat haar karakter gewoon lekker rauw en ongepolijst geschreven is. Ook zag ik Blunt volgens mij niet eerder zo ‘lekker ordinair’, en dat wrong nergens. Verder verwacht ik dat hardcore UFC-fans tal van echte (voormalig) vechters zullen herkennen, want er komen buiten Bader en Rutten nog wel wat van die ‘bloemkooloormannen’ voorbij…
Final credits
Ja, ik kan nog veel meer typen, maar waarschijnlijk weet je allang of dit een film voor jou is. Dat Safdie de Zilveren Leeuw voor beste regie won op het filmfestival van Venetië, dat toont ook dat deze film dus wel wat ‘meer’ is dan een sportfilm. Ik vond het vooral gaaf dat ik dus meermaals moest denken aan dat de film inderdaad een duidelijk bekende structuur volgt, maar dat de momenten waarop ik ‘vreesde’ dat de volgende scène daardoor wat standaard, saai en/of langdradig zou worden, waren die momenten, overgangen en soms zelfs hele scènes juist weer binnen een paar seconden voorbij.
En dan die laatste scène, dat maakt van The Smashing Machine iets best unieks…
