Shoplifters (a.k.a. Manbiki kazoku – 2018)

ShopliftersNu kijk ik niet dagelijks Japanse films, maar wat me vooral opviel aan Gouden Palm-winnaar Shoplifters was dat ik volgens mij nog nooit zo’n ‘rebels’ Japans drama heb gezien. Natuurlijk gooien Japanners al decennialang hun frustraties (een gevolg van die veel striktere F-cultuur daar?) eruit via mega-gewelddadige manga-films, maar de ‘vrijheid’ die je voelt in vooral de dialogen en dynamiek van deze film – waarin de betekenis van familie/gezin in de huidige Japanse maatschappij wordt onderzocht – ken ik eerder van Koreaanse films. Regisseur Kore-eda Hirokazu koos overigens bewust om hierin duidelijk tegen de traditionele patronen in te gaan Dat leverde bij deze westerling echter niet het schuldgevoel op dat hij schijnbaar beoogde, maar ik genoot wel behoorlijk hard van deze overigens typische Cannes Film Festival-winnaar. Ergens ‘herkende’ ik wel dat dit het type film is waar men op de Croisette fan van is…

Het verhaal
Shoplifters gaat over een gezin dat – je raadt het al – grotendeels rond komt door op al dan niet vernuftige wijze te jatten uit zo’n beetje elke winkel in de buitenwijk van Tokyo, waar het verhaal zich afspeelt. Pa (Lily Franky) gaat met Shota op pad, maar als ze na een ‘strooptocht’ door de koude nacht een jong meisje wederom op een balkon zien zitten koukleumen, besluiten ze om haar mee te nemen en op te warmen. Deze Yuri blijkt nogal mishandeld te worden door haar ouders, en als onze protagonisten besluiten haar terug te brengen, horen ze direct hoe verderfelijk en/of gevaarlijk deze – overigens voor het oog nette – omgeving voor het schattige jonge meiske is.

En dus besluiten ze haar mee terug te nemen naar hun eigen huisje, waarin ze met z’n zessen (naast ‘pa’, ‘ma’, Shota en Yuri wonen ze in het huis van oma, samen met de jonge meid Aki) op elkaar gepropt leven. Knap hoe soepeltjes dat gezin samenwoont in dat huisje, maar mogelijk is dat vooral ook een compliment voor Kore-eda en z’n cameraman Ryûto Kondô, want meer dan de helft van de film speelt zich daar volgens mij af, maar nergens heb je ook maar het geringste gevoel dat het een filmset is waarop het lastig werken was…
Maar terug naar het verhaal: de komst van Yuri roept bij jou als kijker dan zeker wel het beoogde ‘Kindchenschema‘ op (ik vind de NLse vertaling “schattigheid” minder passend), maar het is voor het gezin ook niet helemaal duidelijk of ze haar nou ontvoerd hebben of niet. En hoe je jezelf voor de gek kunt houden met (valse?) argumenten in zulke situaties, dat blijkt verderop in het verhaal ook de start van het ‘einde’…

Shoplifters-recensie: mooie rustige film over wat familie betekent, en nog heel wat meer...

Rijkelijk thematisch
Ik las een interview met Kore-eda, waarin hij dus onder andere aangaf tegen de traditionele Japanse patronen in te willen gaan, maar hij ook wil tonen hoe in de Japanse maatschappij het traditionele gezin steeds meer z’n kracht verliest. Ik neem dus aan dat dit in de ‘fijnmazige’ Japanse cultuur een veel ‘hotter’ item is dan in het westen, want hier is dit al veel langer gaande (mede gevoed door ons stimuleren van het individualisme e.d.?). Maar waar de film meerdere keren ook letterlijk aan refereert: is een familie die je zelf kiest niet net zo waardevol, zo niet waardevoller, dan een familie waar je in geboren wordt? En worden daarom de reguliere gezinnen in de film juist neergezet als gemankeerd, waarbij de getoonde vrijheid – mij dus nog aardig onbekend van Japanse drama-films – van ‘ons’ gezinnetje van verschoppelingen meer empathie opwekt. Nu hoopte Kore-eda daarmee jou als kijker ook een schuldgevoel te geven, omdat in een land waar de ongelijkheid tussen arm en rijk steeds groter wordt (pensioenfraude e.d. komt steeds vaker voor onder arme Japanners), de kijker zelf ook mede verantwoordelijk is voor die maatschappij en dus die ongelijkheid. Maar dat werkte bij mij dus niet echt.
Wat wel werkte, naast eerdergenoemde dynamiek/dialoogvrijheid, was hoe vooral Shota’s onschuld een steeds belangrijkere rol gaat spelen. Waar pa’s argumenten dat winkeldiefstal niet erg is voor lange tijd ‘werken’ voor Shota, verandert dat op een gegeven moment, waarmee het einde van de film ingeluid wordt. Al had ik ook bij de strandscène al het gevoel dat de film mogelijk afgelopen zou kunnen zijn, en ook al bij die scène waarin je de sinaasappels over straat ziet rollen. Maaaaaaaaaaar: mijn gedachtes over waar de film ook had kunnen eindigen, dat toont mogelijk ook mijn westerse blik en/of drang naar iets climactisch..?

Cast & crew
Ik vind het altijd wel grappig om te zien hoe Japanse mannen ook vaak wat slapstick-achtig worden neergezet. Dat gebeurt hier ook met pa (Lily Franky), die me een paar keer deed denken aan die wat wild rondrennende en panikerende dorpsbewoners uit Kurosawa’s The Seven Samurai. Een combinatie van energie, onderdanigheid en een beetje gekte lijkt daar de basis voor te zijn. Lily Franky (hoe zit dat nou met voor- en achternamen in Japan en waarom lijkt IMDb dit altijd omgekeerd te doen?) is overigens niet alleen acteur, maar ook illustrator en zelf ook filmmaker. Sakura Andô, die moeder Nobuyo speelt, lijkt de meest ervaren actrice in de cast, of in elk geval de bekendste. Al wordt ze qua ervaring zwaar overtroffen door Kirin Kiki, die de oma van het gezin speelt. En volledig passend bij het verloop van de film, is deze Kiki afgelopen september zelf ook overleden. Wat overigens niet inhoudt dat dit de laatste rol is waarin ze te zien zal zijn, want volgens IMDb komen er zelfs nog twee films meer uit.
Het authentieke gevoel dat je door de hele film heen voelt komt waarschijnlijk door de aparte manier van schrijven/werken van Kore-eda. Hij heeft voor aanvang van de opnames wel de grote lijnen van het verhaal duidelijk, maar hij lijkt dus filmchronologisch te draaien, want na de opnames van een aantal scènes gaat hij deze eerst monteren, zodat hij beter weet hoe de volgende scènes daar weer op aan kunnen sluiten. En zo kabbelt de film dus wat voort. Kore-eda’s bekendste eerdere films – Tokyo Sonate, Nobody Knows en Like Father, Like Son – ken ik enkel van de VHS- of DVD-hoesjes uit m’n videotheektijd, maar hij lijkt dus wel dé Japanse familiedrama-master te zijn. Hierdoor wordt ie ook vaak vergeleken met de grote Yasujirô Ozu, en hij lijkt in elk geval gruwelijk trots te zijn, dat hij gezien wordt als een soort zoon van de maker van onder andere Tokyo Story, Late Spring en Early Summer. Al weet je bij die Japanners natuurlijk nooit of die trots misschien juist mega-bescheidenheid is. En deze zin typ ik zeker wel met in m’n achterhoofd de vraag of ik dit zo wel ‘mag’ typen – politiek-correct-technisch – maar ik wil er vooral het door mij gevoelde cultuurverschil mee duiden. Om hierin een vergelijkbare opmerking over Nederlanders te maken, om het wat te balanceren: “Van Nederlanders weet je natuurlijk nooit of kritiek terecht is, of omdat ze gewoon willen zeiken, iets wat al eeuwenlang in die cultuur zit..!” (als je Herman Pleij mag geloven in z’n boek Moet Kunnen).

Final credits
ShopliftersNee, bovenstaande opmerking over Nederlanders heeft volgens mij geen betrekking op deze recensie, als in: ik heb weinig serieuze kritiek op deze film. Naast me zaten een paar dames die – in de overigens uitverkochte arthouse-bioscoopzaal! – na afloop direct meldden dat ze het niks vonden, maar ik en mijn gezelschap waren wel aardig onder de indruk. Al merkte ik – over conventies gesproken – dat de film soms wel wat traag lijkt en misschien wel iets strakker geëdit had kunnen worden.
Maar ook: wie ben ik om misschien wel Japans beste hedendaagse regisseur te bekritiseren, want misschien komt het wel doordat de film zo lekker loom doorloopt, dat je steeds meer écht in dat gezin van verlorenen mee wilt gaan. Ik herinner me nu ook weer de schoonheid van pa’s uitspraak dat hij Shota ook niks anders kón leren. Een zelfbewustzijn dat wel vaker licht opvallend voorbijkomt in deze stiekem prachtige film…

IMDb: https://www.imdb.com/title/tt8075192

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *