The Man Who Knew Infinity (2015)

Ik had nog nooit gehoord van Srinivasa Ramanujan, het genie waar The Man Who Knew Inifinity over gaat. Dat droeg wel iets bij aan mijn zeer positieve beleving van deze film, maar als jij vooraf net zo weinig over films wilt weten als ik, dan zou je dit al niet lezen. Dus laat ik me niet in kromme bochten wringen door me hier in te houden, en gewoon vertellen dat dit een A Beautiful Mind-/The Theory of Everything-achtige biografische ‘nerd-film’ is die (helaas?) nergens té ingewikkeld wordt, maar die wel een prachtig respect toont voor zowel wetenschap als religie, en voor mij daarmee ook interessanter werd dan ik vooraf verwachtte…

Het verhaal
Zoals ik al zei, ik kende Ramanujan (Dev Patel) vooraf niet, maar hij verbaasde in het tweede decennium van de vorige eeuw (rond de Eerste Wereldoorlog) dus zo’n beetje elke zichzelf superieur achtende Britse wetenschapper in Cambridge met zijn wiskundige formules en theorieën. En dat, terwijl hij zelf uit de sloppenwijken van Madras kwam, en daar in vrij grote armoede moest zien trachten zijn wiskundige inzichten zó in te zetten, dat hij daar ook een curry voor hem en z’n jonge vrouw Janaki (Devika Bhise) mee kon verdienen. Hij wordt echter vrij snel opgemerkt door de Britse kolonialistische wetenschapper Francis Spring (Stephen Fry). Dat hij uiteindelijk wel in Cambridge zal belanden, dat weet je als kijker dan overigens allang, want het verhaal wordt deels in voice-over geïntroduceerd door professor G.H. Hardy (Jeremy Irons), die Ramanujan uiteindelijk overhaalt om de lange boottocht te wagen om in Engeland de wereld versteld te doen staan.

In Engeland aangekomen voel je een vergelijkbare sfeer als die je ook in Race kon voelen, want de rassenscheiding was op Trinity College ook vrijwel geïnstitutionaliseerd in die tijd. Weinigen moesten dan ook iets van deze Indiër hebben, deels gevoed door het witte superioriteitsgevoel (dat nog altijd niet volledig verdwenen lijkt, helaas), gecombineerd met een onzekerheid dat iemand anders wel eens een stuk intelligenter kon zijn dan zij zelf waren. En dan haalde hij z’n wijsheid ook nog eens uit iets van visioenen/dromen, wat hij op werkelijk prachtige wijze uitlegt…

The Man Who Knew Infinity-recensie: in lijn met A Beautiful Mind, The Theory of Everything, Good Will Hunting en zelfs Race, maar dan met iets extra's...

Eigentijds
Want door de manier waarop Ramanujan zijn formulevisioenen uitlegt past deze film ineens geweldig in deze tijd. Of althans: in ‘mijn’ tijd. Als iemand die ooit een burn-out kreeg omdat ie z’n denken superieur achtte aan z’n gevoelsleven, daarna een tijd lang behoorlijk overdreven de omgekeerde opvatting had en daar inmiddels wel een relaxte balans in gevonden heeft, zie ik bij veel mensen een aan geloof grenzende overtuiging dat we met ons (wetenschappelijk) denken ooit een soort van utopie kunnen bereiken of zo. Met andere woorden: de arrogantie die veel ‘denkers’ tentoonspreiden (voor mij dus behoorlijk herkenbaar van ‘vroeger’) vertoont in mijn ogen wel wat overeenkomsten met de fundamentalistische overtuiging van orthodox gelovigen. Het ondermijnen van beide sterke overtuigingen kan dan ook altijd wel op mijn waardering rekenen, iets wat in I Origins bijvoorbeeld geweldig gebeurde, waarin een wetenschapper moest onderkennen dat zijn rechtlijnige (en voor velen waarschijnlijk herkenbare) kijk op het begrip ‘God’ best kortzichtig was. In deze film legt Ramanujan letterlijk een link tussen zijn geloof (hindoeïsme) en z’n ongelooflijke cijferkennis, als hij over vergelijkingen het volgende zegt: “An equation means nothing to me unless it expresses a thought of God.” Hierbij maakte ik direct de vertaling dat een gedachte van God door gelovigen waarschijnlijk letterlijk als “waarheid” gezien wordt, en is dat ook niet wat de wiskunde in onze wereld voorstaat: als de ultieme verklaring/formule van zo’n beetje elk proces in onze aan natuurwetten onderhevige wereld?
Mogelijk schiet ik hierin wel uit wat voor bocht dan ook, maar als iemand die iets minder op zoek is naar ‘waarheden’ maakt dat mij niet zoveel uit. Ik wil er enkel mee aangeven waarom deze film voor mij een extra laag kreeg, mede doordat er op respectvolle wijze met zowel de wetenschap (en al haar egards en fellowships) wordt omgegaan, als met Ramanujans religieuze achtergrond. Daarbij krijgt intuïtie, wat toch ergens tussen nadenken en voelen in hangt, een mooie plek in de wetenschap, iets waar volgens mij ene Albert E. ook wat opmerkelijke uitspraken over deed ooit.

Cast & crew
Patel ken je uit bijvoorbeeld Slumdog Millionaire of het geweldige The Newsroom, en heeft hij niet een vergelijkbare blik als Tom Hanks heeft? In m’n recensie van A Hologram for the King vertelde ik al over hoe zijn verongelijkte blik daarin goed paste, en iets vergelijkbaars is er met Patel in deze film aan de hand. Het hoopvolle in z’n mimiek werkte al goed in Slumdog Millionaire, en dat past hier ook geweldig. Daarnaast voelde ik vrij makkelijk met hem mee, mede vanwege de wat kwaadmakende arrogantie van enkele z’n blanke collega’s. En daar houden de overeenkomsten met het overigens mindere Race niet op, want Irons speelt in beide films een soort bruggenbouwer, waarbij z’n rol als professor in deze film echter een stuk sympathieker is, mede door z’n (overigens zelfbewuste) sociale onhandigheid. In de overige rollen viel Toby – Berberian Sound Studio – Jones op, maar dat kwam ook mede door z’n ietwat humoristische ‘aangeverschap’.
Schrijver/regisseur Matt Brown maakte in 2000 zijn debuut met het vrijwel ongeziene Ropewalk, en hij was mij dan ook totaal onbekend. Des te opmerkelijk, dat mijn kritiek op deze film eigenlijk beperkt bleef tot het feit dat er in het begin een paar beslissingen iets te snel/’makkelijk’ gemaakt worden door karakters in de film, en dat de wiskunde niet echt ‘onbegrijpelijk’ wordt gebracht. Ik kon het allemaal redelijk goed volgen, maar had daar graag wel iets meer onzekerheid in willen voelen, als extra ondersteuning van de genialiteit van deze wiskundigen. Daarnaast duurde de film een stuk korter dan dat het aanvoelde, maar dat bedoel ik positief: in die 108 minuten weet Brown wel een volledig afgerond, invoelbaar en informatief verhaal neer te zetten, en dat is best knap…

Final credits
Daarnaast bevat de film ook nog een subtiele/respectvolle schets van een moeizaam ontwikkelende vriendschap tussen twee sociaal onhandige mannen. Mogelijk zouden ze nu met Asperger gediagnosticeerd worden, maar de manier waarop deze hyperintelligente mannen op ‘normaal’ vlak moeite hadden met iets wat voor veel minder intelligente mensen vaak als vanzelf gaat, dat toont ook het mooie en precaire aan de vertelling.
Ja, ik ben blij met deze film. Ten eerste vertelt ie het verhaal van een genie dat mij tot voor kort volkomen onbekend was, maar het is vooral de manier waarop spiritualiteit, religie en wetenschap gemixt worden, wat deze film voor mij ruim boven het maaiveld uit doet steken. En ja, dat wordt voor een groot deel bepaald door mijn interesses (en daaraan gekoppelde interpretatie), maar ik noem mijn recensies dan ook niet voor niets “eerlijk en persoonlijk”…

IMDb: http://www.imdb.com/title/tt0787524

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *